Van.. ‘er was eens’ tot… ‘ze leefden nog lang en gelukkig’

Elisa Zondervan

Elisa Zondervan

Vrijwel ieder sprookje begint met ‘er was eens’ en eindigt met het welbekende ‘ze leefden lang en gelukkig’. Van Doornroosje tot Aladin, vrijwel alle sprookjes kennen ditzelfde principe. Een nostalgische leuze met een retorische ijzersterke boodschap, namelijk: ‘maak het verhaal sluitend met een begin en een einde!’

Maar hoe maak je een verhaal dan sluitend? Dit gebeurt eigenlijk al vóór het schrijven. Nog voordat je woorden het papier raken, begin je met drie belangrijke vragen. (I) Wat is mijn boodschap? (II) Wie is mijn publiek? En bij speechen komt daar nog een laatste vraag bij, namelijk (III) wat wordt mijn rode draad? En met rode draad bedoel ik die anekdote, metafoor of grap waaraan je jouw boodschap ophangt.

Stel, je hebt een werk gerelateerde boodschap die bedoeld is voor collega’s. De eerste vragen zijn daarmee gelijk beantwoord. Maar dan.. de derde vraag: ‘wat wordt je rode draad?’ 

Begin je jouw speech bijvoorbeeld met een metafoor over boten, blijf dan heel je verhaal verwijzen naar deze metafoor! Zie je collega’s dan als de bemanningslieden, de uitdagingen op het werk als ‘woeste golven’ en de doelstellingen van het bedrijf als ‘de koers waarop jullie varen!’

Metaforen en anekdotes spreken namelijk tot de verbeelding, maar die verbeelding is nog niet gewekt na een enkele openingszin. Begin daarom niet alleen met een metafoor of anekdote, maar breng  dit aan als een rode draad in je verhaal. Ga je met de boot op stap? Maak je verhaal dan af tot je de bestemming hebt bereikt. Pas dan is de clou helder en blijft je boodschap hangen bij jouw publiek. 

Ben je van plan een speech te schrijven? Bedenk dan jouw rode draad van ‘er was eens’ tot ‘ze leefden lang en gelukkig’.

Bel Ons

Op werkdagen zijn we te bereiken via:

Mail ons

Is het makkelijker om te mailen?

Stuur een appje

Contact via Whatsapp?